Roofmijt Pronematus slaat goed aan in de pilot 'Tomaat telen zonder zwavel’

In de pilot 'Tomaat telen zonder zwavel’ worden twee biologische bestrijdingsstrategieën (met en zonder Macrolophus) in de onbelichte tomatenteelt gedemonstreerd. De teelt is gestart in week 4 en wordt intensief gemonitord op plagen en geïntroduceerde natuurlijke vijanden.

Omdat geen zwavel in de teelt wordt gebruikt, werd het mogelijk de roofmijtsoort Pronematus ubiquitus preventief in te zetten tegen meeldauw en tomatengalmijten. Deze zeer kleine roofmijt wordt niet gehinderd door de klierharen van tomaat en kan zich vroeg vestigen wanneer stuifmeel wordt aangebracht. Een fatsoenlijke dichtheid van deze roofmijt is vereist voor om preventief tomatengalmijten te beheersen. In beide kascompartimenten is de roofmijt tweemaal geïntroduceerd (week 6 en week 8) en is eerst wekelijks drie keer bijgevoerd met stuifmeel van lisdodde (500 g NutrimiteTM /ha) middels een verblazer.

Goede preventieve vestiging van de roofmijt is gerealiseerd
Uit tellingen blijkt dat de roofmijt inmiddels goed is aangeslagen. De roofmijten worden vaak makkelijker te observeren zes weken na de introductie. De vestiging is nu goed, met een dichtheid van rond de 0,4 roofmijten per blaadje in week 12. Een sterke toename ten opzicht van de week ervoor. Voorlopig wordt er om de week boven het gewas met stuifmeel bijgevoerd, zodat Pronematus zich goed kan vermeerderen en  verspreiden. Om de roofmijten goed te laten aanslaan, wordt er verder een goed afgestemd bladplukprotocol toegepast: de balans van het gewas wordt niet verstoord en tegelijkertijd krijgen de roofmijten de kans om zich goed in het gewas te vestigen.

Tot op heden is er nog geen tomatengalmijt gevonden, wat vrij logisch is want de plaag treedt vaak later op. Mocht er in de pilot geen spontane galmijtinfectie voorkomen, dan zal de plaag later nog worden aangebracht, om de werking van Pronematus aan te tonen.

Andere plaagorganismen al wel actief in de kas?
Dankzij een zeer preventieve strategie tegen kaswittevlieg met Encarsia formosa is de plaag nog niet gesignaleerd. Wel vonden we vanaf half februari de eerste plekjes spint, maar door introducties van de roofmijt Phytoseiulus persimilis en de galmug Feltiella acarisuga is de plaag opgeruimd.

Ook de opbouwweken van Macrolophus
Macrolophus pymaeus is in week 10 losgelaten, maar slechts in één kascompartiment. Een introductie van 2,5 stuks per m2 is uitgevoerd in de middelste rij. De roofwants wordt tegelijk met Pronematus bijgevoerd door stuifmeel samen te verblazen met 500 g/ha Artemia-cysten. In het andere kascompartiment worden tomaten geteeld zonder Macrolophus en moet de beheersing van rupsen geheel worden gerealiseerd door de sluipwespen Trichogramma achaeae en Trichogramma brassicae. Er is nog in geen van de compartimenten turkse mot of een andere rups gesignaleerd.

Tomatentelers zijn zelf intensief betrokken bij deze pilot
Om deze onbelichte tomatenteelt zo goed mogelijk te laten verlopen, is ook een actieve begeleidingscommissie vanuit de landelijke tomatencommissie betrokken bij de pilot. Wekelijks wordt door een lid van de BCO input gegeven aan het teeltproces, in nauwe samenwerken met de overige deelnemende partijen.

Financiering van deze pilot
De pilot wordt uitgevoerd in het kader van het pilotprogramma ‘Kas als Ecosysteem’. Het wordt voor de helft gefinancierd uit het praktijkprogramma ‘Plantgezondheid en stichting Kennis in je Kas’ (KIJK), en voor de helft door de gewascoöperatie Tomaat. Daarnaast is er een aanzienlijke in-kind bijdrage vanuit de betrokken partijen (Biobest, Bioline en Pats). Zij verzorgen de introducties van de biologische bestrijders, monitoringsuren en verslaglegging. De demonstratie wordt bij Vertify uitgevoerd, locatie Demokwekerij Zwethlaan.

Meer nieuws