Onderzoek naar teelt Calibrachoa in veenvrije substraten

In de periode februari tot en met april 2024 is een pilot uitgevoerd bij Botany in Horst-Meterik (Nederland) om kennis te ontwikkelen rondom de teelt van Calibrachoa in veenvrije substraten. Dit project is onderdeel van het praktijkprogramma Kas als Ecosysteem en is tot stand gekomen in het kader van het innovatieprogramma Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid en is mede gefinancierd door de Stichting Kennis in je Kas (KijK).

De glastuinbouw werkt hard aan een klimaatneutrale en duurzame toekomst, op basis van een biologisch ecosysteem. Zo is er binnen de potplantensector veel belangstelling voor de beschikbaarheid van hernieuwbare grondstoffen in substraat. Eind 2022 is het convenant Milieu-impact potgrond en substraten getekend, wat bijdraagt aan een versnelling in het gebruik van hernieuwbare grondstoffen, hergebruik van substraten en een verantwoorde veenwinning. Echter, de transitie naar veenarme substraten is niet zonder uitdaging. Met name op de interacties tussen het substraat, de watergift, voeding, klimaat en weerbaarheid liggen nog vele vraagstukken open.

Op basis van deze achtergrond is er een project opgezet bij Botany om kennis te ontwikkelen, te delen en te demonstreren rondom substraten op basis van hernieuwbare grondstoffen in het gewas Calibrachoa. Welke uitdagingen brengt de teelt in deze substraten met zich mee en welke mogelijke oplossingen zijn er? Er zijn verschillende substraatmengsels gedemonstreerd om te kunnen onderzoeken welke risicofactoren een rol spelen en welke handvatten er nodig zijn richting een toekomst met veenvrije substraten. Daarnaast zijn er niet alleen verschillende substraten gedemonstreerd in de teelt, maar ook in de consumentenfase. Dit om inzichtelijk te maken welke gevolgen veenvrije substraten kunnen hebben, voor zowel de telers, als de retail en de consumenten. Het project is uitgevoerd op locatie Botany in Horst-Meterik, en begeleid door een commissie van substraatleveranciers, adviseurs en telers.

Opzet demonstratieproject
In dit project werden acht verschillende substraatmengsels gedemonstreerd, samengesteld door Klasmann Deilmann, Jiffy, BOL specialist in substraten en Kekkilä-BVB. Bestaande uit één referentiemengsel op basis van veen en zeven volledig veenvrije substraatmengsels, waarvan er vier elk 20% compost bevatten. Elk substraatmengsel stond op een aparte tafel zodat de waterbehoefte apart kon worden afgestemd op de substraatbehoefte. Er werden twee rassen Calibrachoa gedemonstreerd; Cabaret Wit (Florensis) en Cabaret Blauw (Florensis), geteeld in potmaat 12 voor een periode van acht weken.

Tijdens de teelt werd iedere 14 dagen, van elk ras-substraatcombinatie, de algemene gewasstand, beworteling en bloei bepaald. Het versgewicht van de planten en de oppervlakte werden aan het einde van de proef gemeten. Daarnaast werden er uitgebreide fysische analyses van de substraten uitgevoerd, zijn chemische analyses tweemaal uitgevoerd - aan het begin en aan het einde van de teelt - en werden de pH en EC elke 14 dagen handmatig gemeten.

Aan het einde van de teelt werden de witte Calibrachoa’s van de verschillende substraten geselecteerd voor een consumentensimulatie, met verschillende consumentensubstraten op basis van veen of veenvrij.

Conclusies |
In de pilotomstandigheden waren de resultaten van het telen op alternatieve substraten uiteenlopend. Ondanks een klein beetje uitval lieten de planten uit het veensubstraat verreweg de meeste groei zien ten opzichte van de andere substraten. Naast een duidelijk verschil tussen de veenvrije mengsels en het substraat op basis van veen waren er ook duidelijke onderlinge verschillen. In twee van de veenvrije substraten is erg hoge uitval waargenomen. Er kon geen verband worden vastgesteld tussen deze uitval en de toevoeging van compost aan de substraten.

Verder waren er verschillen in compactheid, gelijkmatigheid, bloei en beworteling, waaraan verschillende factoren kunnen worden gekoppeld zoals de chemische eigenschappen (pH, EC), als ook de fysische eigenschappen (watergehalte). Deze pilot heeft doen inzien dat veenvrije mengsels hun eigen uitdagingen met zich meebrengen. Sterkere rassen zouden een oplossing kunnen zijn voor eventuele tekortkomingen, maar er dient nog zeker meer inzicht te worden gegenereerd in de balans tussen watergift, bemesting en klimaat om optimaal te kunnen telen in deze nieuwe substraten. Tenslotte vergt de transitie naar veenvrije substraten niet alleen aanpassingen in de teelt, maar ook bij de retail en bij de consument.

Zie ook het project Kas als Ecosysteem.

Meer nieuws