“Onderzoeksvoorstellen moeten primair vanuit de ondernemers komen”

Ideeën en suggesties voor onderzoek binnen Kennis in je Kas moet in eerste instantie vanaf de werkvloer komen. “Teeltspecialisten en bedrijfsleiders zijn de personen die toekomstige knelpunten moeten benoemen en doorgeven. Natuurlijk hebben kennisinstanties als Wageningen University & Research en Delphy ook een rol, maar onderzoeksvoorstellen moeten vooral meer van de teeltbedrijven komen”, meent aubergineteler Pleun van Duijn uit Oosterland, lid van de Programmaraad van Kennis in je Kas.

Pleun van Duijn ervaart dat de bekendheid van Kennis in je Kas (KijK) bij glastuinbouwondernemers inmiddels vergroot is. Anders ligt dat bij de bedrijfsleiders en teeltspecialisten, zo is zijn ervaring. “Dat is een punt van aandacht. De tijd dat de ondernemer zelf van de hoed en de rand weet van alle aspecten binnen zijn bedrijf ligt al enige tijd achter ons. Schaalgrootte leidt tot specialisme, zeker ook op gebied van energie, water en plantgezondheid. Dat zijn precies de thema’s waar Kennis in je Kas zich op richt. Dus is het essentieel dat onderzoeksvragen vanaf de werkvloer via de ondernemersgroepen op tafel komen bij ons als programmaraad.”

Gewasoverstijgend
Over zijn eigen rol binnen die programmaraad is Pleun van Duijn best tevreden. “Het was best even wennen, vooral door het vele leeswerk. Bovendien ben je ook niet in elk onderwerp even goed thuis. Maar met elkaar vormen we een gevarieerde en uitgebalanceerd team; dat werkt steeds beter.” De aubergineteler is namens telersorganisatie Growers United afgevaardigd in de programmaraad. Indien nodig houdt hij op voorhand ruggespraak met bestuursleden van Growers United. “Vooral om het gewasoverstijgende aspect van een onderzoeksvoorstel te waarborgen, want dat is van onderscheidend belang voor KijK. En als er vanuit de organisatie vragen zijn met betrekking tot de activiteiten van de programmaraad dan weten ze me te vinden.”

Duurzaamheid
De noodzaak van Kennis in je Kas staat volgens Pleun van Duijn buiten kijf. “Voor een hightech sector als de glastuinbouw is toekomstgericht onderzoek van groot belang. We moeten ons voortdurend verbeteren vanwege maatschappelijke ontwikkelingen en strengere overheidsrichtlijnen met name op gebied van duurzaamheid in al zijn facetten. Er komt de komende jaren nog veel op ons af. Onderzoek is de basis om die uitdagingen aan te gaan en te komen tot de benodigde verbeteringen.”

Speerpunten
Kijkend naar zijn eigen bedrijf somt hij de speerpunten vlot op: “Energie bijvoorbeeld; minder fossiele brandstoffen, minder stikstofuitstoot. Wat zijn de alternatieven, wat kost het en hoe stabiel is het? Maar ook Plantgezondheid vraagt veel aandacht. Het middelenpakket krimpt en dat gaat niet meer veranderen. Dat roept veel vragen op vanaf de werkvloer. We moeten op de lange termijn naar emissieloos telen. Er zijn al stappen gezet, maar het moet nog beter de komende jaren. Dat zijn flinke uitdagingen voor de komende jaren. Daar moeten we met elkaar hard aan werken, want de druk vanuit overheid en maatschappij zal zeker niet minder worden.”
Hij heeft er het volste vertrouwen in dat de moderne, hightech glastuinbouw die uitdagingen de komende jaren kan omzetten in kansen. “En ondertussen is het zaak dat we die maatschappij laten zien en horen wat er in de glastuinbouw allemaal wordt gerealiseerd en hoe de sector met elkaar al erg goed bezig is”, zo luidt de boodschap van Pleun van Duijn.

Meer nieuws